Een paar weken geleden verscheen From Grace, het veelvuldige én terecht geloofde debuutalbum van de Rotterdamse rootsband Gravel Town. Voor ons meteen een goede reden om zanger, tekstschrijver, gitarist, producer en duivel-doet-al Michel Ebben eens aan de tand te voelen over zijn muzikale universum. Het werd een uitvoerig gesprek dat we wegens de lengte aanbieden in twee delen. Vandaag het eerste deel waarin Michel spreekt over zijn drijfveren, zijn invloeden, het debuut van Gravel Town en soulmate Bregje Sanne Lacourt.
Op het debuutalbum van Gravel Town zijn de Amerikaanse invloeden prominent aanwezig, maar in nummers als Room With A View en For The Love Of Marie hoor ik ook wat flarden Rolling Stones. Naar welke platen luisterde je toen je de songs voor From Grace schreef?
Afgelopen week zat ik door mijn opnamearchieven te bladeren en zag dat een stel songs al in 2004 zijn geschreven. Onder andere For the Love of Marie.
Artiesten waar ik veel naar luisterde en hun specifieke albums die ik erg waardeer zijn David Olney (Through a Glass Darkly), Eric Taylor (Resurrect en Eric Taylor), Guy Clark (Cold Dog Soup), Iain Matthews (God Looked Down), Plainsong (In Search of Amelia Earhart), Fred Eaglesmith (Drive-in Movie, Lipstick, Lies & Gasoline, Falling Stars & Broken Hearts, From the Paradise Motel), David Gray (White Ladder), John Hiatt (Slow Turning, Stolen Moments & Alive at Budokan), Bob Dylan (Blood on the Tracks, Desire, Oh Mercy & Time Out of Mind, eigenlijk alles), Leonard Cohen (Songs From a Room, Songs of Leonard Cohen, The Future).
Andere voorbeelden zijn Townes van Zandt, The Band en ook Clive Gregson. Ik ben nog een tijdje zijn boeker geweest voor de Benelux, al is het me nooit gelukt hier een goede tour van hem te regelen.
Vooral Hans (Glerum, de gitarist van Gravel Town, nvdr) is een grote Stones-fan. Tijdens de opnames in Frankrijk hadden we goede gesprekken over ‘oude muziek’ en onze invloeden. Iedereen in de band heeft vrij veel kennis van de muziek en artiesten waardoor hij beïnvloed is. Meestal zijn we het eens, heel soms niet en dan hebben we een goede discussie. Dat hoort erbij! We hebben allemaal veel passie voor onze voorbeelden en muziek in het algemeen.
Dat is ook onze gemeenschappelijke deler. We houden allen van The Band, laten elkaar met regelmaat dingen zien en horen, bijvoorbeeld via Spotify of YouTube. Er zijn natuurlijk ook verschillen qua smaak. Zo zou ik zelf minder naar The Who luisteren. Hans, Mark en Martijn waarderen dit weer veel meer.
Platen opnemen kan een enerverende bezigheid zijn. Je zit bijna voortdurend op elkaars lip. Iemand zegt dat de zang te ver naar voren zit, een ander vindt dan weer dat de bas amper te horen is. Nog iemand ziet een bepaalde song absoluut niet zitten. Hoe verliep dat proces bij jullie?
Dat soort zaken gaat bij ons erg goed. We hebben van te voren besproken welk geluid we wilden benaderen op de plaat: de jaren 70 sound van opnames van de Stones of Bob Dylan. Martijn vulde aan dat de Amerikaanse sound van bands als Matchbox Twenty en Counting Crows hem aansprak. Ook voelden we allemaal dat de sound richting Springsteen (The River), Tom Petty (Wildflowers, Echo) of John Hiatt (Crossing Muddy Waters) moest gaan. We hebben veel geluisterd van te voren en dit samen besproken. Omdat we allemaal ook echt liefhebber van bepaalde muziek zijn, kunnen we hierover ook goed sparren.
Wat de songkeuze betreft, op Benatska Noc (2007 en 2008) speelden we songs als Walking Back Home (van Eric Taylor) en You Still Think (van de Nederlandse band The Prodigal Sons) en ook nog 3 eigen songs: Close, Urban Myth #4 (Today) en Round Here (Stranded). Die vielen om verschillende redenen af, al van te voren. Van Close en Urban Myth waren vooral Martijn en ik geen fan. Round Here vonden we ook te makkelijk. Daarbij wilden we maximaal één cover op het album. Het moest echt ons album worden. Ons doel was om tien songs op te nemen in Frankrijk. We hadden er negen. Mark kwam toen met dat nummer van John Hiatt aan. Dat is voor ieder van ons een groot voorbeeld en we vonden Hold on For Your Love ook nog eens goed bij ons passen.
Als band hebben we een gemeenschappelijke visie. We hebben dezelfde doelen met het muziek maken en daardoor luisteren we écht naar elkaar. Niemand van ons is op zijn mondje gevallen, we kunnen allemaal vrij goed discussiëren en het ‘hoe-en-waarom’ onderbouwen. Ik kan soms wat opvliegender zijn, Martijn (zijn neef, nvdr) is dat al 38 jaar van mij gewend en Hans en Mark geven daar ook weer de ruimte voor. In the end gaat alles in goede harmonie. Ook heeft niemand last van zijn ego, gelukkig. Daar zijn we alle vier te relaxed en down-to-earth voor.
Naast je werk met Gravel Town speel je geregeld solo- en duo-concerten, begeleid je Bregje Sanne Lacourt, zit je in radiostudio’s en ben je ook nog eens bezig met je eerste soloalbum. Waar haal je al die energie en geestdrift vandaan? Ben je niet bang dat je jezelf aan het opbranden bent?
Goede vraag. Het is druk ja, dat klopt zeker! Weken van 70, 80 uur zijn geen uitzondering, dat houd je alleen maar vol met passie. Dat ‘altijd bezig zijn’ is een deel van mijn karakter. Wanneer mijn vriendin (Demet, zij doet ook een deel van het management voor de band, nvdr) en ik op vakantie gaan, dan gaan de camera’s mee. Op een strand liggen is niets voor ons, dus dan reizen we bijvoorbeeld door de VS en maken we foto’s. Een onderdeel van mijn nog te verschijnen soloalbum is die fotografie. Het wordt een combinatie van reis-/documentairefotografie en muziek. Voor onze eerste reis samen heeft Demet speciaal een camera gekocht onder het motto “als jij daar gaat fotograferen, dan ga ik niet niks doen en achter je aan hobbelen, dan ga ik ook fotograferen!”
Ik probeer zoveel mogelijk te doen wat ik leuk vind. Beter gezegd, ik probeer rond te komen van de dingen die ik leuk vind. Ik heb verder geen hobby’s, behalve dan een goede discussie voeren, soms een serie kijken of de poezen een knuffel geven. Martijn en ik spreken ook elke maandagavond af en dan werken we aan diverse zaken, momenteel veel aan de promotie van Gravel Town natuurlijk! Werken is in die zin echt mijn leven.
Je speelt een heel belangrijke rol in het (muzikale) leven van Bregje Sanne Lacourt. Ze noemt je “iemand waar ik mee kan sparren, ruzie mee kan maken en uren aan een liedje kan werken zonder dat er spanning is of dat hij de overhand neemt”. Hoe kijk jij zélf naar die samenwerking?
Bregje en ik kennen elkaar al een jaar of tien. Ik vind haar één van de beste zangeressen van Nederland. Het gemak waarmee zij zingt is fenomenaal. Dat hoor je heel goed op haar album, maar dat merk je ook als je met haar werkt aan backing vocals. Je beschrijft wat je wil horen en Bregje haalt dat met gemak uit haar keel. Daarnaast vind ik haar ook een interessante songwriter. Zo schrijft ze geen standaardteksten, maar er zit altijd wel een twist in. Voor mij zijn teksten erg belangrijk. Het verhaal dat iemand vertelt. Een goede tekst schrijven met enige originaliteit is niet makkelijk. Wat mij betreft zijn er niet veel mensen die dat goed doen, Bregje wel.
Tijdens het opnemen van haar plaat had zij ook een duidelijke visie, daar houd ik van. Bregje kan makkelijk zeggen: ‘Dit wel, dat niet’. Soms zijn we het dan niet eens, en dan hebben we het daarover. Af en toe dacht ik: nou, maar eens zien of dit werkt. En dan was het eindresultaat fantastisch. Ik denk dat zij heel duidelijk ‘hoort’ en weet wat ze wil horen. Dat maakt samenwerken makkelijker.
Als je zo close samenwerkt ontstaat er zo nu en dan wrevel, dat kan niet anders. Het is een creatief proces, met veel eigenheid en dat leidt geheid zo nu en dan tot discussie. Ik weet dat ik niet altijd de makkelijkste ben, Bregje ook niet, dat hoort erbij. Dan heb je het daar over en komt het altijd goed. Het maakt zo’n proces ook spannend en interessant. Het eindresultaat is dan verrassend en iets waar je volledig achter kan staan. Ik zou het niet willen veranderen.