Problemen met Focus
In het blad van radio Veronica was op 21 juli 1973 te lezen: “Jan Akkerman wordt met recht een ‘enfant-terrible’ genoemd. Enige tijd geleden kwam de groep danig in de knel, toen Jan zich aanhoudend versliep of om andere redenen te laat kwam, waardoor concerten te laat begonnen of werden afgelast. Toch is de ster van zijn roem nog steeds stijgende. Niet alleen als Focus-gitarist, maar ook individueel pruimpt het popgebeuren hem wel. Zijn muzikale kwaliteiten leverden hem zelfs een solotoernee door de Verenigde Staten op, zo even tussen neus en lippen door. Het gereed staande vliegtuig naar New York bleek overigens niet zo geduldig als de collega’s van Focus. Het vliegtuig vertrok zonder Jan Akkerman.
Tandenknarsend en vloekend hebben zijn zakelijke leiders te elfder ure de Amerikaanse plannen gewijzigd. Akkerman haalde gewoon zijn schouders op. Hij is pas getrouwd, weet je wel, en dan kan het wel eens uit de hand lopen. Het zal ons benieuwen hoe lang Jan met zijn ongedisciplineerde gedrag kan doorgaan”. De eigen activiteiten van Jan Akkerman, los van Focus, hadden hem al eerder problemen opgeleverd. Jan hield het management niet altijd op de hoogte. In 1990 onthulde hij: “Toen ik de titel van beste gitarist had verworven werd ik met dreigtelefoontjes uit studio-sessies gehaald bij Eric Clapton, Beach Boys en Dave Mason. Op straffe van contractbreuk mocht ik niet met anderen samenspelen. In mijn contract met Focus was een exclusiviteitsbeding opgenomen. Pure jalouzie!”
Als je leest wat er over Focus en Jan Akkerman allemaal geschreven is had Radio Luxemburg er weinig moeite mee dat de leden van Focus ook buiten de groep hun activiteiten hadden, mits dan maar in overleg ging. Thijs van Leer vertelde me [HK] in 2011: “Ik stond onder contract bij het bedrijf van radio Luxemburg, maar Huub Terheggen gedoogde dat ik solo platen maakte bij een andere maatschappij [CBS, ‘Introspection’]”. Tijdens het Grand Gala du Disque van 1974 trad Thijs solo op. Het resultaat was fantastisch, vertelde Van Leer. Binnen één week gingen er 80.000 exemplaren over de toonbank. “Alles bij elkaar zijn er ongeveer twee miljoen ‘Introspection’-albums in Nederland verkocht”.
Bij Jan Akkerman pakte het anders uit tijdens dat zelfde Gala. Ook hij was met een solo-album, ‘Tabernakel’, op de markt. Akkerman in 1990: “Thijs van Leer kreeg een Edison voor ‘Introspection’. Maar ik stond in de hele wereld nummer één als rockgitarist. Dus konden ze het voor hun fatsoen niet maken mij geen Edison te geven. Deze boy stond met vier LP’s, niet met jodelen maar met gitaar spelen, in de Amerikaanse Top 100”. Gideon van Aartsen onderbrak het relaas van Jan Akkerman. “Je bedoelt Focus?” Akkerman: “Ja oké. Er zaten nog een drummer, bassist en organist bij. Maar het ging die Amerikanen toch om mijn gitaarspel. Maar goed, ze wilden mij die Edison geven”. Het ‘optreden’ van Jan Akkerman was bijzonder. Na minder dan één minuut verliet de gitarist op eigen initiatief het podium tijdens het dicht-bekeken rechtstreekse tv-programma. Naar eigen zeggen had hij tijdens de repetities al problemen met de strijkers in het orkest onder leiding van Harry van Hoof. Zijn arrangeur liet hij daarom weten: “Weet je wat, laat maar zitten, die zijkerds van strijkerds. Ik ga gewoon in mijn eentje het podium op”. Zo gezegd, zo gedaan. “Kort voordat ik op moest, nam ik nog een hijs van mijn joint – dat vond ik toen wel lekker spelen – en ik stapte de bühne op. Ik zat nog niet half op mijn krukje of opeens hoorde ik een vent uit de orkestbak ‘Olé!’ roepen. Dat was de druppel. Ik riep nog iets in de microfoon van: ‘In deze klote-atmosfeer kan ik niet spelen hoor, dàààg’. Ik pakte mijn boeltje op en ging weg. Fuck you all, dacht ik er nog bij”.
‘Tabernakel’ werd in de verste verte niet zo’n succes als ‘Introspection’. Ten onrechte vond Jan. “‘Tabernakel’ was heel andere koek dan dat plaatje fluitmuziek van Van Leer. Ik ben nog steeds zeer trots op die LP. Ik componeerde [arrangeerde, HK] de muziek eigenlijk vanuit mijn ellendige gevoel bij Focus. Ik voelde me vreselijk klote, reizend van de ene uithoek naar de andere”. Genieten van het succes en de erkenning als gitarist was er kennelijk niet bij.
Jan Akkerman weg bij Focus
De dagen van Jan Akkerman bij Focus waren geteld in 1976. “De irritaties werkten naar een soort climax toe. Ik dacht: ik maak het ze zo godverdomd moeilijk. Ik draai de zaak muzikaal doelbewust zo verschrikkelijk de strot om, dat ze mij er wel uit moeten gooien. We stonden op dat moment aan de vooravond van een toernee door Engeland en Ierland. We repeteerden in kasteel Groeneveld [Baarn]. Ik heb het tijdens de repetities zo bont gemaakt dat zelfs de kasteelvrouwe tegen Van Leer zei: ‘Thijs, met die man kun je toch niet verder gaan. Je moet een beslissing nemen’. En Thijs besliste: ‘Jan eruit!’”. In 2011 hoorde ik van Thijs van Leer wat meer details: “Ik wilde muziek maken in de stijl van Weather Report. Dat zag Jan, misschien wel terecht, niet zitten. We zagen elkaar steeds minder. Een paar dagen voor een Britse tour kwam Jan noodgedwongen naar een repetitie. Hij leverde commentaar op bassist Bert Ruiter omdat die één verkeerde noot speelde. Ik ontplofte en ontsloeg hem ter plekke. De toernee wilde ik niet afzeggen. In paniek belde ik Ruud Jacobs. Die had de Belgische gitarist Philippe Catherine te logeren. Ik stapte meteen in de auto. Dezelfde dag spraken we af dat hij zou meedoen. ’s Nachts schreef ik de arrangementen noot voor noot voor hem uit. Tijdens het eerste optreden lagen de partituren nog op veertien stoelen voor hem. Maar al snel ging het perfect”.
In een interview met de Britse journalist Phil Sutcliffe bleef Thijs constructief volhouden: “I’m very sad about what happened and still consider Jan to be my best friend. He formed me as a musician. We were together for six years”. Evenals bij de Hunters en Brainbox uitte Jan Akkerman zich in 1990 negatief over de mensen die hem zakelijk geholpen hadden. “De manager van Focus [Huub Terheggen] is nu overleden. Jarenlang de boel vernaggeld en hup, een hartaanval. En zijn broer, een jurist nota bene, die driftig de boel mee belazerde, zit nu in het gekkenhuis. Kijk, als je van mij steelt, speel je kennelijk met vuur”. Co-manager Yde de Jong kreeg eveneens een veeg uit de pan, terecht of niet terecht: “We hadden hem de bijnaam Gijsbrecht van Heineken toegedicht. Als de man geen bier dronk, ging hij dood. Hij zoop dag en nacht door”. Ook aan Focus zou Jan Akkerman niets hebben overgehouden, verkondigde hij tegenover Gideon van Aartsen, maar: “Ik lig om al die misgelopen centen echt niet wakker. Ik ben heus niet armlastig en ik ben qua ideeën en talent een bodemloos vat. Ik hoef niet van anderen te jatten om mezelf overeind te houden. En ik ga vrolijk, met een schoon geweten, door het leven’.
Muzikaal leven na Focus
Na het verlaten van Focus ging Jan Akkerman op de solo-toer. Maar hij bleef samenwerken met zijn eerdere compagnons. Samen met Kaz Lux maakte hij het album ‘Eli’. “Ik had een zanger nodig voor een idee waar ik mee speelde. Ik voelde een diepe drang om een metafysische LP te maken. De helft van de teksten op ‘Eli’ zijn geënt op het Tibetaanse dodenboek, waar ik in die tijd wat van had gelezen. ‘Eli’ was vervolg op ‘Tabernakel’. Maar ik had daar dit keer een zanger voor nodig”. Bovendien werkte hij opnieuw samen met Thijs van Leer en Yde de Jong. “Zij kwamen met het idee om Focus weer op te starten. Ik bekeek de wereld inmiddels door een iets andere bril. Dacht bij mezelf: ik ben ook niet echt gemakkelijk geweest. Hoewel ik gelijk had, had ik misschien anders moeten reageren. Cees van Leeuwen zou onze manager worden. We maakten inderdaad een LP, ‘Focus’. Maar toen we moesten gaan optreden voelde ik me meteen weer alsof mijn strot werd dichtgenknepen. De hele familie Van Leer zat op de eerste rij met: ‘Ik hoor het fluitje niet goed’”.
Volgens de gitarist kreeg hij steeds internationale aanbiedingen van niveau. Het ging hem echter steeds meer tegenstaan. “Van toeren moest ik niks meer hebben. Ik kon geen fluit, geen hammond-orgel, niks meer zien. Ik had genoeg van het samenwerken met anderen. Ik had ook niet zo’n zin meer om lang van huis te gaan”. In 2010 zocht Michael Klinkhamer hem op in Volendam, waar hij was neergestreken. “Al meer dan veertig jaar is Jan Akkerman de ongekroonde koning van de Nederlandse rock- en bluesmuziek”. Met die woorden begon hij de reportage die in Villa d’Arte gepubliceerd werd. “We liepen over de dijk, langs de schaapjes, passeerden de typische houten klaphekken en zaten weldra aan de oevers van het IJsselmeer. Akkerman vond een plekje uit de wind en in de zon en genoot. ‘Mooie plek, lekker weer, gitaar erbij. Wat wil een mens nog meer? Het geluid van water geeft mij de meeste voldoening. Dat ben ik. Dat heb ik ook altijd laten horen in mijn spel. Water roept bij mij gevoelens op van vrijheid en rust en ook herinneringen aan vroeger. Als jongen was ik jeugdzwemkampioen in Amsterdam’”.
Aan Klinkhamer vertelde de gitarist vier jaar geleden: “Ik heb een aantal opleidingen gevolgd, ondermeer aan het conservatorium, maar ik werd overal weggestuurd. Jantje was niet te handhaven. Zo leerde ik het geluid van de eenzaamheid, van het onbegrip. Noem het maar de blues of zo iets”. Akkerman: “Ik speel op een Gibson Les Paul bij mijn optredens. Het zijn legendarische gitaren, bluesgitaren die via Bill Haley met ‘Rock around the Clock’ en daarna via Eric Clapton in de rockmuziek terecht kwamen. Mijn gitaren kunnen best wel een leuk verhaaltje vertellen. Ze staan op een groot deel van mijn platen met Focus en Brainbox. De grootste muzikanten van onze tijd hadden meestal een abominabel geluid, zij speelden op alles wat voorhanden was. Of het nou Django Reinhardt was of Miles Davis, als er maar geluid uit kwam, speelden ze er weergaloos op. Nu is alles anders. Maar wordt er beter gespeeld, worden er betere platen gemaakt? De geluidskwaliteit is nu veel beter, maar wat ik hoor gaat vooral over bankrekeningen: wat een gevoelloze ellende!”
Jan vertelde dat hij vaak ’s nachts in de weer was, thuis. “Als iedereen ligt te slapen. Dan ga ik even door op de computer. Alles kan nu via mijn digitale Belgische telraam, zoals ik dat ding noem; er zitten 128 kanalen op en alle mogelijke after effects en drumbeats”.
Maar ook tijdens de wandeling had Jan Akkerman een gitaar meegenomen. Samen zaten ze aan het IJsselmeer, de journalist en de pop-artiest. “Met zijn akoestische Ramirez gitaar zat hij losjes te spelen. Het zuivere gitaargeluid spoelde over het klotsende water. Jan was duidelijk in zijn element. Zijn losse improvisaties mondden uit in een intens mini-concert voor twee toe gewaggelde eenden. Terwijl ik foto’s maakte, veranderde zijn toon van blues-improvisaties naar het bekende adagio van ‘Concierto de Aranjuez’”.
Geen medemuzikanten, geen ruzie. De ‘beste gitarist van de wereld in 1973’ speelt voor een popscribent en twee eenden. Een mooi landelijk tafereeltje. Je zou bijna denken: eind goed al goed…
www.harryknipschild.nl
(Harry Knipschild)