Ik zou het sommige muzikanten van harte aanraden een pseudoniem aan te nemen, maar of de Hongaarse Oostenrijker Ludwig Knogliner verstandig aan heeft gedaan om zich als artiest Ripoff Raskolnikov te noemen betwijfel ik. Iemand met een roeping. De één wordt natuurkundige (zijn vader), de ander zoekt zijn heil in het muzikantenbestaan. Aanvankelijk in zijn puber jaren als straatmuzikant trok hij later door Europa om in talrijke café’s en kleine zalen te spelen, waarmee hij in zijn levensonderhoud voorzag.
Vooral in eigen land word de 63-jarige Raskolnikov op handen gedragen. De Britse zanger Ian Siegal plaats hem in een rijtje geplaatst tussen Bob Dylan, Tom Waits, Townes Van Zandt, Elvis Costello en Warren Zevon. Een getalenteerde liedjesschrijver en een zanger met een getergd stemgeluid, dat door je ziel heenklieft. Voor mij is hij een nog onbekende naam, die mij met zijn vaste Hongaarse begeleiders aangenaam verrast op zijn nieuwe schijf “Small World”. Inmiddels zijn zesde album, die hij het levenslicht laat zien. Een fijne plaat met elf nummers en flarden blues en rootsmuziek, die op een ontspannen wijze heerlijk voortkabbelen en om aandacht vragen. Met als basis een akoestisch instrumentarium (gitaar, saxofoon, piano, drums). De nummers verankeren zich met speels gemak in je oor. “Small World” is een album, dat je niet mag laten liggen. Gaat de rest van de wereld ook eindelijk van Ripoff Raskolnikov horen? Hij verdient het.
www.ripoffraskolnikov.com
(Johan Schoenmakers)