RSS

Once In A Blue Moon Festival 2019: Het verleden van de rock ‘n’ roll

‘My soul is in Memphis, but my ass is in Nashville,Tennessee’ zongen de heren van The Waterboys voor een enthousiast publiek in het Amsterdamse bos. Twee steden als bronnen van veel muziek die deze dag op de drie podia gespeeld werd.

En de muziek, die was mooi. En bekend. Misschien met enige overdrijving mag gesteld worden dat het festival in pakweg 1979 niet veel anders geklonken zou hebben. Vernieuwing in de americana was niet hoorbaar. Maar ach, wat maakt het uit als de muziek ons beroert, ontroert en/of blij maakt.

En dat was voor uw recensent het geval, zeker in de loop van de dag. Helaas te laat voor de vroeg geprogrammeerde Dylan Leblanc en met een snippertje Robert Ellis als begin van een lange dag, beet Gregory Alan Isakov voor ondergetekende echt het spits af. De band klonk als een klok en de toevoeging van een drummer aan de gebruikelijke outfit van viool en contrabas zorgde voor een weids geluid.  Toch raakte de muziek niet het hart. Mijn buddy Hans omschreef het gebodene als ‘echte wintermuziek’ en dat combineerde niet lekker met het optimale zomergevoel op deze prachtdag. Ruston Kelly en band boden een gedegen country(rock) set, maar de statische presentatie zorgde niet voor kippenvelmomenten.

Die ontstonden pas bij het energieke optreden van Duff McKagan ft. Shooter Jennings. De bassist van Guns ‘n’ Roses bracht als een alternatieve Tom Petty een gevarieerde set. Liedjes als ‘Feeling’, ‘River of deceit’ en ‘It’s not too late’ deden een beroep op het publiek om de moed niet te verliezen in deze barre tijden met bizarre ‘leiders’.

Eigenlijk was dit het hele thema van het festival: blijf geloven in en wees lief voor elkaar, eens breken weer betere tijden aan.  Zo ook bij Israel Nash, die weer een mooie set met door ome Neil geïnspireerde nummers bood, waarbij de excellerende steelgitarist voor de psychedelische sfeer zorgde.

De Schotse formatie The Waterboys opende (Honky Tonkin) en sloot af (Your Cheatin’Heart) met een nummer van Hank Williams. Respect voor een van de grondleggers van de americana dus. Maar ook een prachtnummer als Dead Flowers van de Stones en de eigen compositie Nashville, Tennessee van de twee jaar geleden uitgebrachte album “Out Of All This Is Blue” droegen bij aan een heerlijk sfeertje in de Blue Moon tent.

tyler1

Bij Tyler Childers en de begeleiders uit zijn band had ik het gevoel dat good old Waylon instemmend van bovenaf toeknikte. De gespeelde set van deze zogeheten outlaws ademde met hun sound, soul en tomeloze inzet een jaren zeventig sfeertje. Country zoals country behoort te klinken. 

Van The Grand East had ik eerlijk gezegd niet eerder gehoord. En ook hun muziek was eigenlijk ouderwetse boogie. Maar wat een enthousiasme en vaart zat er in hun optreden. Een slok Red Bull aan het begin van de avond op het gezellige Lagunitas podium.

eels4

En toen was het tijd voor Eels. En wat werd het mooi! Mark Everett en company brachten een verzengende mix van uptempo rockers en rustiger en verfijnder werk, waarin gitarist ‘The Chet’ de sterren van de hemel speelde. Met nummers van onder meer Prince (Raspberry Beret), The Who (Out in The Street) en Brian Wilson (Love and Mercy) bewees ook Eels eerbied aan het verleden van de rock ‘n’ roll en de tijdloosheid van deze muziek. Het absolute hoogtepunt van deze tweede editie van het festival werd treffend verbeeld door de band zonder E met ‘The End’ van de Beatles.

Na bijna negen uur staan en wandelen en ingepakt door Eels was de koek op. Courtney Barnett en het Nederlandse Next of Kin waren als afsluiters ook niet te versmaden en klonken op de achtergrond ook te gek, maar we waren te verzadigd om ons nogmaals onder te dompelen. Het was een geslaagde tweede versie van een festival dat waarschijnlijk niet zo once in a blue moon zal zijn als de naam doet vermoeden.

Tekst: Ruud van Beek   

Foto’s: Theo Koot

 


Comments are closed.