
“Flood” oftewel hoe vogels spotten in het Australische regenwoud, de affiniteit met de piano en werken in een vrouwenopvangcentrum samenkomen op het nieuwe album van de Australische indiepop singer-songwriter Stella Donnelly. Net zoals vele andere albums van de laatste tijd concentreert deze plaat rond de pandemische chaos, waarvan de hoes vol kluten die geen sociale afstand nemen voor Donnelly als fervent vogelaar een logische keuze is. Nog voordat je een noot van het album heb gehoord laat de hoes een behoorlijke indruk achter. Het duurt even om het zwart-wit ogende beeld te plaatsen als een foto van een zwerm oceaanvogels.
De single Boys Will Be Boys met de gruwelijke details over een verkrachting, waarmee zij vijf jaar geleden onder de aandacht kwam, lijkt de voor de hand liggende voorloper van het hartverscheurende Underwater op deze plaat. Een ingetogen nummer over huiselijk geweld, gebaseerd op haar werk als ambassadeur voor het Patricia Giles Center For Non-Violence. Een liefdadigheidsinstelling die steun biedt aan de slachtoffers van lichamelijke, psychische of seksuele mishandeling binnen de huiselijke kring. Je onveilig voelen op een plek waar je je het veiligst zou moeten voelen, is verschrikkelijk.
De meeste nummers grijpen, net als op haar succesvolle debuut, nog steeds terug op persoonlijke ervaringen en doorleefde verhalen. Waar onder meer de gitaar de basis vormde op het folkpop gerichte Beware Of The Dogs ligt de focus op de opvolger meer op de piano en de vocale melodie. Als je een vergelijking wil maken moet je vooral denken aan Australische tijdgenoten onder wie Courtney Barnett en Julia Jacklin. Flood is bij vlagen zo dromerig, dat je het gevoel heb dat je door J. Spaceman (Jason Pierce) de ruimte in wordt geslingerd. Donnelly heeft op haar nieuwe plaat grenzen verlegd en het werkt voortreffelijk.
www.stelladonnelly.com
www.konkurrent.nl
(Johan Schoenmakers)