Away From The Bright Lights, het tweede album van de Engelse minstreel Garron Frith, duurt iets meer dan een half uur, maar de songs die Frith de voorbije vijf jaar bijeenschreef lijken stuk voor stuk eindeloos en tijdloos te zijn. Dat komt enerzijds door de rijke voedingsbodem van dit album: folk, blues, pop, een paar gram gospel en een kruimeltje rock. Dat brede fundament staat garant voor een palet waarop enkel de beste liedjes goed genoeg werden bevonden om de eeuwigheid te trotseren. En anderzijds komt het door de compositorische kwaliteiten van Frith die er onverbiddelijk voor kiest om te vertrekken vanuit een melodie en daar de cadans op aan te passen. De nummers op dit album lijken dan ook meer op uiterst minutieuze pentekeningen dan op organische action paintings. Zo vaag als de tekening op de overigens prachtige hoes van de cd en de foto van de muzikant aan de binnenkant van het doosje zijn, zo scherp afgetekend is de tiendelige set die hier geduldig op de luisteraar wacht.
Garron Frith opent met Black Widow, een zwierig walsje met fijnzinnige toetsen accordeon, piano en trompet. In de verte lijken de silhouetten van A.A. Bondy en Ryan Adams goedkeurend te knikken; deze jongen heeft het begrepen. Frith beperkt het instrumentarium meestal tot wat strikt noodzakelijk is om de songs kracht bij te zetten (in Pretty Penny zijn dat een gitaar, mondharmonica en enig enthousiast voetgestamp), maar haar daar wél het maximale effect uit. Daardoor schitteren nummer als This One, Little Bird en Rolling The Dice ook nog tijdens de tiende en elfde luisterbeurt. Dat Garron Frith tijdens zijn exploraties door een veelvoud van muzikale stijlen kan rekenen op de steun van onder meer producer/multi-instrumentalist Simon J. Alpin (Willard Grant Society), trompettist Dennis Cronin (Lambchop), toetsenman Seymour Milton (Jah Wobble) en zangeres Connie ‘Anita’ Abbe die het slotnummer Rolling The Dice ver boven het korenveld uittilt, doet de vervoering die Away From The Bright Lights schenkt nog eens toenemen.