Uit het immer bruisende Nashville, Tennessee waaide ‘Damn The Roses’ in mijn brievenbus, de vierde cd van americana-countryrocker Craig Jackson. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik Jackson niet kende, maar door toeval belandde ik een paar maanden geleden op zijn MySpace-pagina, en wat ik daar hoorde beviel mij – als Tom Petty fan van het eerste uur – best.
Die verwijzing naar Tom Petty staat hier natuurlijk niet voor niets. Sterker nog, op de persoonlijke website van Craig Jackson wordt die laatste zowel in de bio als in de persknipsels vrolijk geassocieerd met ome Tom. En dat is echt niet zo vreemd want de songs op ‘Damn The Roses’ neigen naar platen als ‘Damn The Torpedoes’ en ‘Hard Promises’, en zowel Jackson’s stem als diens wijze van fraseren doen veelvuldig aan Petty denken.
De cd, die door Craig Jackson zelf geproduceerd is, begint met het slepende ‘Our Last Time’, een nummer dat ruim 6 minuten duurt en waarin niet enkel Jackson’s enigszins lijzige manier van zingen opvalt of de mooie backing vocal van Megan Whelan, maar ook het hechte samenspel van de studiogroep. Een sterke opener die het overigens ook had kunnen stellen met een minuutje minder.
Op ‘Worlds Apart’ en ‘1941’, een song over een jonge kerel die wordt opgeroepen voor het leger en de strijd aan het Europese front niet overleeft, haalt sessiemuzikant Adam Ollendorf zijn lap en pedal steel tevoorschijn en zorgt samen met Jackson en Whelan voor twee van de betere nummers van de plaat. Dit is goed verteerbare countryrock.
Dat ‘Damn The Roses’ mij toch niet helemààl overtuigt, komt omdat dit album wat te veel op midtempo songs drijft en te weinig steviger werk biedt als ‘Don’t Mean Nothin’’. Daardoor is de cd een tikkeltje eenzijdig. Craig Jackson had van mij gerust meer mogen rocken, dat was dit album ongetwijfeld ten goede gekomen. Pas op ‘Damn The Roses’ is zeker een verdienstelijke cd, maar het had veel meer dan dat kunnen zijn.