Baden Baden – Coline
Uit Frankrijk begroeten we deze herfst het album Coline van de groep Baden Baden. Vernoemd naar een kuuroord voor de rijken is dit een monter stemmend ensemble. Invloeden van dEUS, Sigur Rós en Beirut steken de kop op zonder dat de groep nu direct van plagiaat beschuldigd kan worden. Daarvoor zijn de vocalen in zowel de Franse als de Engelse taal te eigenzinnig en de instrumentale accenten te origineel. Laverend tussen een milde vorm van melancholie en een uitbundige viering van folk- en popklanken mikt de groep op meerdere gemoedstoestanden. De energie die het gezelschap daarbij uitstraalt, voelt weldadig aan en houdt gelijktijdig een belofte in voor de toekomst.
Dakota Suite – An Almost Silent Life
Voorman Chris Hooson van Dakota Suite maakt naar eigen zeggen muziek om het verdriet en de angst in zijn binnenste te laten verdwijnen. Zijn voorbeelden zoekt hij in een uitgebreid gezelschap aan musici waarin jazzgrootheden, rockartiesten en klassieke en hedendaagse componisten in gelijke mate hun plaats hebben. De uitgeklede wijze van opnemen die we kennen van jazzpianist Bill Evans en trompettist Miles Davis staat model voor de opnames op dit album. Meer met minder dus en in dat opzicht is An Almost Silent Life een standaardwerk. De oefeningen in verstilling die Hooson met de bevriende multi-instrumentalisten David Buxton en John Shepard beoefent, spelen met het tijdsbesef van de luisteraar. De veelal sombere teksten zullen het op een congres van de melancholieke medemens uitstekend doen. Die zal zich ook wellicht niet storen aan de eentonige voordracht van Hooson die qua stembereik beslist geen hoogvlieger is. Het is de enige smet op een album dat qua sfeer en muzikaliteit absoluut bestaansrecht heeft.
Matt Walker – In Echoes Of Dawn
Vanuit Down Under bereikt ons het albun In Echoes Of Dawn van de singer-songwriter Matt Walker. Dit is een album waarvan je intuïtief aanvoelt dat er lyrisch uit een bewogen leven geput wordt. Die doorleefdheid spreekt ook uit de spaarzame wijze waarop Walker zijn liedjes aankleedt. Wat pianoflarden, licht cello- of mandolinespel en getokkel op de akoestische gitaar volstaan om een maximum aan zeggingskracht te bewerkstelligen. Jammer alleen dat Matt vocaal vooral qua bereik erg beperkt is. Wat deels ondervangen wordt door een voordracht die volkomen geloofwaardig is.
(Koos Gijsman)