Melancholie en weemoed, beide zijn verantwoordelijk voor heel wat rijkelijk gevulde boeken- en platenkasten. Ze kleuren je herinneringen aan memorabele dagen en beïnvloeden je gemoedsgesteldheid. Daarnaast bepalen ze meer dan eens de aanblik en de daarbij behorende beleving van landschappen en steden. Zoals Berlijn, dat ondanks de megalomane bouwwoede van het voorbije decennium een tastbaar verleden van grandeur en gerijpte schoonheid toont. Die karakteristieke aspecten van de wervelende metropool die Berlijn was én nog steeds is, vormen een wezenlijk bestanddeel van de muziek die de jonge Duitse zangeres/muzikante Andrea Schroeder maakt. Op haar imponerende debuutalbum Blackbird was het Berlijn van vóór de hereniging al prominent aanwezig. En ook op opvolger Where The Wild Oceans End hoor je de verre echo van de cabarets uit de goldenen zwanziger Jahren, van Lotte Lenya (zij het na het drinken van een fles whisky en het roken van een pakje sigaretten), van het avontuurlijke interbellum dat helaas op een gruwel uitdraaide. Maar ook van David Bowie die met zijn wapenbroeder Brian Eno de opleving van Berlijn als muziekcentrum inluidde.
Net zo min als op haar debuutalbum is Andrea Schroeder hier een paladijn van de genoemde voorbeelden. Ondersteund door de uitstekende gitarist Jesper Lehmkuhl en duivel-doet-al Chris Eckman breidt ze de volstrekt eigen route uit die ze twee jaar geleden heeft uitgeschreven. Niet door andere wegen op te zoeken, maar door haar muziek te verdiepen met bijvoorbeeld het fijnzinnige vioolspel van Cathérine Graindorge. Die laatste bepaalt, samen met de gitaren van Lehmkuhl en het harmonium en de sensueel donkere stem van Schroeder, de klankkleur van dit album. Zo speelt ze een absolute hoofdrol in het dromerige Ghosts Of Berlin, vloeit haar spel naadloos samen met het Schroeders harmonium in het lome walsje Untill The End en kleurt ze Helden, de meeslepende herwerking van Bowie’s Heroes (want je kunt dit bezwaarlijk een cover noemen; dit is een twee-eiige tweeling), aan het eind zo mooi in dat ik elke keer opnieuw kippenvel krijg als ik het hoor. Maar er valt nog veel meer schoonheid te rapen op dit album. Zo hou ik enorm van Fireland, met een uitmuntende Lehmkuhl, die achterwege laat wat niet gespeeld hoeft te worden, en een inventief drummende Chris Hughes, die de juiste accenten perfect op hun plaats legt. Of de titeltrack, nog zo’n hoogtepunt op een album zonder inzinkingen. Met haar debuut veroverde Andrea Schroeder mijn hart. Met Where The Wild Oceans End neemt ze het definitief in haar bezit.