Achter iedere artiest die doorbreekt, staan ontelbare talenten die waarschijnlijk voor altijd onzichtbaar blijven. Zo iemand is de Amerikaanse zanger/liedjesschrijver Steve Parry die opgroeit in een kleine boerengemeenschap in Minnesota. Via steden als Chicago, New-Orleans komt hij terecht in Seattle, op zoek naar de American Dream. Een verhalenverteller met een grofkorrelig stemgeluid, die met zijn akoestische gitaar in het plaatselijke clubcircuit beland om aan de kost te komen.

Steve vond de tijd rijp om samen met producer Chris Cunningham (Storyhill) de meeslepend, persoonlijke liedjes te verzamelen op het debuutalbum “The Fight Left In Me”. Een album in de traditie van het singer-songwritersgilde onder wie Guy Clark, Jeffrey Foucault, John Prine en Jonathan Byrd. Het resultaat is een album, waar zowel liefhebbers van het singer-songwriter genre als van het finger-picking gitaarspel aan hun trekken komen.

Bijgestaan door vakkundige begeleiders als Tom Murphy, Britt Smith, Rebecca Patek, Duke Sharp en Chris Cunningham schotelt Parry ons op “The Fight Left In Me” tien fraaie liedjes voor, waar je lekker weg bij kunt dommelen. Subtiel, warm en precies afgemeten. Heerlijk relaxt in nummers als Tao Of Betsy, Raising Hell, Till I’m Dead en So Sings The Cowboy, gedragen door een eenzame banjo, een schrijnende viool, een treurende mondharmonica of de lange lage klanken van een accordeon.

“The Fight Left In Me” is een voortreffelijke  kennismaking met de folkmuziek van de Amerikaanse zanger Steve Parry. Ik durf hem met een gerust hart een mooie toekomst te voorspellen.

www.stevenparry.com

(Johan Schoenmakers)