RSS

Robert Plant – Band Of Joy

Zonder afbreuk te doen aan zijn latere solo- en duowerk, zal ik Robert Plant tot mijn laatste ademtocht associëren met fantastische rocksongs als Whole Lotta Love, Kashmir en All My Love, nummers die al jarenlang een prominente plaats innemen in mijn persoonlijke rock-‘n-roll hall of fame. En of je nu wel of niet houdt van wat de man in zijn Zeppelin-periode voortbracht, Plant was dé rockzanger par excellence. Altijd op scherp, een buitengewoon sterke timing, meer charisma dan al de imitators die na hem kwamen bij elkaar en een unieke stem.

Drie jaar geleden maakte Plant diepe indruk naast Allison Krauss. Hun gemeenschappelijke werkstuk Raising Sand werd terecht overladen met lof en prijzen. Het duo trok de wereld rond met hun muziek en iedereen die het album aan zijn of haar hart had gedrukt, keek halsreikend uit naar het vervolg. Dat er om allerlei redenen niet kwam.

Sinds kort ligt er een nieuw soloalbum van Plant in de winkel, Band Of Joy, en met wat dichterlijke vrijheid kun je dat de opvolger van Raising Sand noemen, al is het inhoudelijk toch een héél ander album geworden. De titel verwijst naar het groepje waarvan Plant, samen met illustere figuren als John Bonham (Led Zeppelin) en Dave Pegg (Fairport Convention), in de late jaren zestig van de vorige eeuw deel uitmaakte. En hoewel ik wat Plant betreft meer dan waarschijnlijk blijf vasthouden aan de hierboven opgesomde associaties, is Band Of Joy een plaatje dat ik nog heel lang zal koesteren.

Samen met coproducer/gitarist Buddy Miller selecteerde Robert Plant elf weinig voor de hand liggende songs van acts als Los Lobos (de zinderende openingstrack Angel Dance),  Low (het aan Gene Clark refererende Silver Rider, een heerlijk duet met Patty Griffin en één van de vele glorieuze momenten op dit album, en het bezwerende Monkey), Richard Thompson (House Of Cards), Milton Mapes (Falling In Love Again), twee traditionals waarvan vooral Cindy, I’ll Marry You Someday hoge ogen gooit en een nieuwe song van Plant en Miller (Central Two-O-Nine). Al die songs zijn in een bad van blues en americana gedoopt en lijken moeiteloos naar de hand van de zanger te zijn gezet, waardoor Band Of Joy op geen enkel moment verzwakt, vervaagt of naar de middelmaat neigt.

Dat Robert Plant tijdens de opname van dit grandioze plaatje kon rekenen op de fantastische hand en spandiensten van Patty Griffin, Darrell Scott, Byron House (basgitaar), Marco Giovino (Norah Jones, John Cale) en achtergrondzangeres Bekka Bramlett (Buddy Guy, Delbert McClinton) maakt dat deze cd van begin tot eind fonkelt en schittert.

www.robertplant.com

www.robertplanthomepage.com


Your Comment