De Amerikaanse singer-songwriter Pieta Brown vertoeft al enkele jaren in de subtop van de tweede divisie van de americana. Haar discografie bestaat uit leuke plaatjes die veel goede wil en hier en daar een bewijs van eredivisiepotentieel vertonen, maar na elke nieuwe plaat moet je toch weer vaststellen dat Brown de broodnodige klasse en zeggingskracht mist om eindelijk eens door te stoten naar de échte galerij der groten.
Browns nieuwe album Mercury, dat evenals haar titelloze debuut uit 2002 geproducet werd door Bo Ramsey, is in exact hetzelfde bedje ziek als al haar voorgaande platen: een paar uitstekende nummers die vergezeld worden door een groot aantal songs die het niveau van een lagere afdeling bevestigen maar niet ontstijgen. In dit geval zijn de uitschieters op een hand te tellen: Butterfly Blues, I Want It Back, Night All Day (een lekkere bluesy song) en So Many Miles, nummers die blijk geven van een goed gevoel voor sensualiteit, originaliteit en eigenheid. Alleen is het zonde dat dergelijke nummers, die reikhalzend uitkijken naar een verblijf in de hoogste afdeling, zich omringd weten door negen songs die tevreden lijken met een verlengd verblijf in de subtop van de tweede divisie.