Wie onlangs een of meer van hun concerten in Nederland bijwoonde, zal het graag bevestigen: Meschiya Lake & The Little Big Horns staan garant voor een avondje swingend vertier. Neem een charismatische zangeres die ooit in het circus optrad als glas- en insectenvreter én vuurdanseres, een bezielde begeleidingsband die van geen ophouden weet en een koffer vol jazznummers uit de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw, zet die wilde bende op een podium of in een opnamestudio en je krijgt gegarandeerd een spektakel van de eerste orde. Zoals bleek tijdens hun optredens en zoals blijkt op Lucky Devil, hun debuut dat in 2010 al verscheen in eigen beheer en dat nu eindelijk ook officieel is uitgebracht door Jelly Roll House uit New Orleans. Het piepkleine platenlabel ontleent zijn naam aan de legendarische plaatselijke jazzpianist Jelly Roll Morton wiens Sweet Substitute hier trouwens een vorstelijke behandeling krijgt.
Hoewel deze carnavaleske troep zich afficheert als een band en de bandleden prima muzikanten zijn, leidt het geen twijfel dat de extravagante en rijkelijk van tatoeages voorziene zangeres Meschiya Lake de belangrijkste troef van dit gezelschap is. Haar stem klinkt niet alleen alsof ze een kind van de vroege New Orleans jazz en dixieland is, ze ademt die tijd én de muziek uit al haar poriën. Prachtig hoe ze zich wulps rond Bessie Smiths Gimme A Pigfoot slingert en hoe zwoel de songtekst van I Ain’t Got Nuthin But The Blues van Duke Ellington over haar lippen rolt. Sensueel en bloedheet zonder ook maar één moment laag bij de grond te zijn. Nog zo’n teaser is de prikkelende titeltrack die zo broeierig is dat de kans bestaat dat je brandalarm spontaan in overdrive schiet. Mevrouw Lake heeft zelf echter ook het een en ander in haar mars als liedjesschrijfster, luister maar een naar openingstrack I’m Alone Beause I Love You dat zo uit de pen van Ethel Waters had kunnen komen. Is Meschiya Lake retro? Ja, maar wel met één oog op de toekomst gericht.