Neem een blender, doe daar een paar albums van Kevin Ayers, Morphine en Soul Coughing in, mix grondig, vul de leemte op met vijftig jaar rockgeschiedenis en giet vervolgens zorgvuldig in de vorm van een cd en de kans is meer dan reëel dat je met Good Morning To Myself van de Belgische band Soul Embrace in je handen staat. Peter Verbauwen, gitarist en verantwoordelijk voor de elf nummers op dit debuutalbum, schaamt zich er niet voor om openlijk uit te komen voor zijn invloeden. Wat daarbij meteen opvalt, is dat die invloeden het eigen gezicht van Soul Embrace niet wegdringen, maar juist scherper uittekenen. Luister maar eens naar opener Tarantino Cool, een spetterende song die bovengenoemde elementen verenigt met tongue-in-cheek humor (‘I’ve got the Taratino cool / And I look like a reservoir dog’) een vleugje Stones (het koortje uit Sympathy for the Devil), de energie van de punk en de volwassen branie van de rijpe rockers die deze band bevolken. Dit nummer mag je dan ook exemplarisch noemen voor het vele goede dat de band op dit album biedt.
De heren van Soul Embrace laten trouwens wel meer knipoogjes zien. Zo roept het meeslepende Suffocating Love, een van mijn favoriete nummers, herinneringen op aan het al even meeslepende Total Control van de Amerikaanse ‘new wave’ band The Motels, al hoor ik hier veel meer rauwe power. In You on my Mind zorgt saxofonist Steven Marx, die een prominente rol speelt en de klankkleur van de band grotendeels bepaalt, voor flarden sax die mij doen denken aan de beginperiode van Roxy Music. En de donkere, sfeervolle afsluiter Trying to Hold On is een geslaagd huwelijk tussen Tindersticks en Leonard Cohen, maar dan geheel volgens de trouwbeloftes van Soul Embrace. Zanger Alain Deltenre, voorzien van een stem met een wat beperkt register waar hij dan weer wél het maximum rendement uithaalt, lijkt in dit nummer even op het verre neefje van oom Leonard. Nog een referentie. Er vallen véél namen in deze recensie en ik maak heel wat vergelijkingen, ik weet het. Dat ligt vooral aan dit album waarop een generatiegenoot van mij put uit ettelijke jaren rockgeschiedenis en met elf nummers op de proppen komt die desondanks een eigen geluid laten horen. Toen de slotakkoorden van dit album klonken, heb ik dan ook met veel plezier op de repeat-knop geduwd.