Ach, die prille, onbezorgde, euforische begindagen van de Leidse hippietijd. Op Morssingel 4 in een statig herenhuis vormt zich uit een bont gezelschap studenten, rugzakkers, navelstaarders, alternatievelingen en hasjpaffers de eerste Leidse commune.
Nou, nou… dat was me wat! De Franse televisie maakt opnames, rechercheurs Bijzondere Wetten schieten in de stress en de van de latere RAF-processen bekende strafpleiter Bakker-Schut verdedigt de eerste Leidse slachtoffers van de Opiumwet tegen vergoeding van een flinke plak Mazari Sharief. Naast een goed lopende handel in Oosterse rookwaren worden inkomsten verkregen uit optredens van de huisband For M, de verkoop van witte elpees en songbooks van Bob Dylan en The Rolling Stones met tekeningen van Peter Pontiac. Spil in het web van al deze bedrijvigheid is leadgitarist Ad Blokland die het hele land afreist op zoek naar verkooppunten van zijn handelswaar. Dankzij zijn inspanningen kan een grote groep mensen zich concentreren op de verruiming van hun bewustzijn. Een situatie waar iedereen uitermate tevreden over is totdat Ad als een donderslag bij heldere hemel al zijn energie en handelszin kwijtraakt.
Vlak na de geboorte van zijn eerste zoon ruilt zijn vrouw hem in voor de charismatische zanger van de band waarna hij bij wijze van genadeklap plaats moet maken voor een andere gitarist. Ad belandt in een zware psychose en leeft op een dagelijks rantsoen van pillen in een permanente schemertoestand. Na het verblijf in het gekraakte Begijnhof op het chique Rapenburg verhuist hij naar de Condorhorst in de Merenwijk. Zijn dagen slijt hij met gitaar spelen, biertje drinken, blowtje roken en de ontvangst van een stoet bezoekers die afkomen op zijn goedgeefsheid of in het geval van een horde jonge hippiemeisjes zijn zachtaardigheid en excentrieke gedrag. Ads opvatting van een goed gesprek overstijgt het landelijk peil en zijn jonge toehoorsters zitten dan ook regelmatig met open mond te luisteren. Zinnen als “Indien de aarde rond is en het universum voortdurend uitdijt, wie durft er dan nog over fatsoen te zeuren?” en “De nacht is een wulpse maagd die als een wentelteef ronddraait in een stoomhut van zachtroze zinnelijkheid” vinden gretig aftrek bij zijn entourage.
Zijn gitaarspel is zo nodig nog vervreemdender. Voor Ad geen akkoordenschema’s of loopjes. Ad speelt enkel op zijn gevoel en is daar onbeschaamd eerlijk en consequent in. Wanneer een groep musici mij vraagt of ik een gitarist weet om het op te richten Kreatief (het huidige LVC) Huisorkest te completeren, raad ik ze aan met Ad in zee te gaan. Aangezien de meeste bandleden van een latere generatie zijn en muzikaal zich ontwikkelen door het werk van hun grote voorbeelden na te spelen, valt Ad direct al bij de eerste repetities uit de toon. Naspelen komt in zijn woordenboek niet voor en binnen de kortste keren breekt de pleuris uit. Na heel veel gezeur en toestanden, nog eens extra aangewakkerd door mijn halsstarrige weigering ‘dat warhoofd op straat te schoppen’, wordt er een compromis bereikt. In ruil voor één solo belooft Ad in de overige nummers de slaggitaarpartijen exact na te spelen en af te zien van zijn ‘uitstapjes’.
Intussen hebben de verhalen over die rare gitarist de ronde gedaan onder de Leidse muziekliefhebbers en wordt er naar het eerste optreden met grote spanning uitgezien. Op dé avond heerst er een opgewonden ietwat lacherige sfeer in de stampvolle zaal van het Kreatief. De voorste rij bestaat geheel uit alle muzikanten die ons dorp rijk is, aangevuld met café-exploitanten, horecaondernemers en zelfverklaarde muziekkenners. In de kleedkamer is het een hectische carrousel van bloednerveuze musici, vrienden, familieleden, vriendinnen in spé en vrijwilligers van de organisatie. Het hele pandemonium lijkt volledig aan Ad voorbij te gaan. Die zit ergens in een hoekje rustig op zijn gitaar te tokkelen en uit zijn oogopslag meen ik te kunnen opmaken dat hij weliswaar lichamelijk onder ons is maar geestelijk beslist in een ander universum rondwaart.
Na een pittige instrumentale opwarmer van de J. Geilsband en een verantwoorde vertolking van een countryrocknummer van The Alman Brothers is het Moment daar: de solo van Ad. Hij heeft gekozen voor het nummer ‘Hey Joe’ dat sologitaristen vanwege de connectie met Gitaargod Jimmy Hendrix aangrijpen om hun vaardigheden voor het voetlicht te brengen. Ad begint uit de losse pols te citeren uit de Hendrixbijbel waarna hij een vloeiende overgang maakt naar het werk van de Franse impressionistische componisten Debussy en Satie.
Via enkele onnavolgbare wendingen belandt hij in de geschiedenis van de popmuziek en een heel arsenaal van stijlen trekt voorbij. Een optocht van rock & roll, rhythm & blues, rock, soul, funk en fusion raast in een hels tempo over het podium. Als gebiologeerd kijken zeshonderd paar ogen naar die onooglijke, vreemde figuur. Het publiek houdt zijn adem in: één toon missen, kost je een stuk van je ziel. Vervolgens neemt hij de wereldmuziek onder handen. Landen worden doorkruist, oceanen bevaren, luchtruimten verkend en continenten overspannen. Na langzaam in intensiteit afnemende jazzflarden voert hij zijn spel nog éénmaal naar een hoogtepunt dat als een gezamenlijk muzikaal orgasme ervaren wordt.
Een collectieve trance van enkele seconden vindt zijn ontlading in een applaus dat tot ver buiten de singels te horen is. Op de voorste rij heerst een onbeschrijfelijke verbijstering onder de musici terwijl elders in de zaal bezoekers elkaar omhelzen en overal ogen schijnen als bakens van licht en extatische vreugde. Ergens in het universum op de planeet Aarde in een land zo klein als een vlooienpoep in een onbeduidend provinciestadje luisterend naar de naam Leiden heeft God voor eens en altijd laten horen wat Creatie inhoudt. Zij die het meegemaakt hebben, dragen het als een warm vuur in zich mee tot het einde van hun leven. Hoe zei jazzlegende Miles Davis dat ook al weer? Oh ja: “Goede muziek heeft een erotische kwaliteit”. Vele bezoekers leggen die nacht van deze uitspraak getuigenis af. Negen maanden later breekt er een geboortegolf uit in Leiden. Ondanks geldverslindende onderzoeken, congressen en denktanks kunnen de deskundigen de oorzaak niet achterhalen. Zij niet. U nu wel.
Koos Gijsman